“Duivenliefhebber ben je voor je leven”
Op 7 mei is het zover. Dan bestaat postduivenvereniging De Zwaluw uit Wijhe precies 100 jaar. Een memorabele datum dus. Een vereniging die, net als iedere andere vereniging, haar ups en downs heeft gekend. Zoals toen er na de eerste jaren al ruzie ontstond en een deel zich afsplitste. Over iets vaags als politiek, aldus de analen. Het zat kennelijk niet zo diep, want in 1930 korfde men alweer gebroederlijk samen de duiven in.
Ingrijpender waren voor alle duivenliefhebbers de oorlogsjaren. Zwarte bladzijde was het bevel in augustus 1942 om alle postduiven te doden. Hoogtepunt van de duivensport, en dus ook voor De Zwaluw, waren de jaren zestig en zeventig. Het ging beter met Nederland: meer vrije tijd voor ‘de gewone man’ door de invoering van de vijfdaagse werkweek en ook in het loonzakje kwam meer geld. De vereniging groeide en bloeide en er kon een stuk grond aan de Industrieweg worden gekocht om in 1974 met eigenbouw een verenigingslokaal te realiseren.
Dat de bezetters in de oorlogsjaren bang waren voor duiven was niet zo vreemd. Al in de oudheid werden ze door hun bijzondere eigenschappen als boodschappers benut voor het strijdtoneel. Informatie over de listen en lagen van de vijand kon van doorslaggevend belang zijn. Zo kreeg na de 1ste wereldoorlog een duif postuum de ‘Légion Honneur’, de hoogste Franse militaire onderscheiding. Met zijn informatie had hij de levens van duizenden Franse soldaten gered. Na die gruwelijke periode werden de meeste duiven gehouden voor de liefhebberij en voor de sport.
In het hier en nu zitten voorzitter Frank Jacobs (41) en Mathijs Zwijnenberg (45) aan de koffie in het verenigingsgebouw. De duiven zijn net ingekorfd. Frank: “Dat doen we meestal vrijdagsavonds. De duiven worden dan vanuit de zelfmeegebrachte mand (korf) overgebracht in grotere manden die voor vervoer in een vrachtwagen geschikt zijn.” “Als alles klaar is en de vrachtwagen vertrokken, is er een drankje en komen de sterke verhalen” voegt Mathijs eraan toe. Want de smeuïge verhalen van vroeger gaan er bij de jongere leden in als Gods woord in een ouderling. “Wij zijn relatief jonge vereniging. Het jongste lid is zes jaar en het gros van onze leden zit tussen de 30 en 60 jaar” weet Frank te melden. Hij is nog niet uitgesproken of daar komt een van de oudste leden en geestdriftig verhalenverteller aangestiefeld. Gerard (Gait) Schuiling, 80 jaar.
Mathijs : “Dat vind ik nou zo mooi aan de duivensport. Het is totaal niet aan leeftijd gebonden. Ikzelf ben al vanaf mijn zesde gegrepen door de duivensport. Dat komt door mijn opa waar wij vaak kwamen. Mijn vader moest er niet zoveel van hebben, maar ik mocht achterin de tuin wel een hok zetten. Het was natuurlijk machtig mooi om als kind tussen al die liefhebbers te mogen zijn.” Iedereen heeft zijn eigen verhaal, ook Frank. “Ik moest voor school, ik was negen, een spreekbeurt houden. Ik had geen idee waarover. Toen zei mijn vader: waarom doe je het niet over duiven. Hij had zelf duiven gehad. Zo gezegd, zo gedaan. En ik mocht een paar duiven op het schoolplein loslaten. Later belde de eigenaar me dat ze weer terug op het hok zaten. Ik vond dat zo geweldig mooi.” Terwijl ze hun verhaal vertellen, beginnen hun ogen als vanzelf te glimmen. Ja, hier zitten echte liefhebbers.
Vergeleken met de beginperiode van de duivensport is er enorm veel veranderd. Vooral op het gebied van dierenwelzijn zijn forse stappen genomen. Frank heeft zich verdiept in alle aspecten die bij transport van de duiven komt kijken. “Vroeger, en dat heeft nog geduurd tot halverwege de 20ste eeuw, werden de duiven per trein naar hun bestemming gebracht. Dan loste de conducteur de duiven op de plaats van bestemming. Later ging dat met gewone vrachtwagens. Nu hebben alle afdelingen van de Nederlandse Postduivenhouders Organisatie een eigen, gespecialiseerde vrachtwagen. Zo worden bijvoorbeeld de korven en de goten voor drinkwater gestabiliseerd. Wij hebben als een van de eerste afdelingen in Nederland ook zelf metingen in de wagen laten uitvoeren. Zo heb ik een jaar lang de luchtvochtigheid, temperatuur en CO2-gehalte gevolgd. Mede daardoor hebben we het aantal duiven per korf teruggebracht van 31 naar 27.” Mathijs voegt daaraan toe dat veel is vastgelegd in protocollen: “Die beschrijven stapsgewijs in beslismodules hoe te handelen. Dat gaat over hitte, gevaarlijke weersomstandigheden, tijdstippen van lossen, enzovoort.”
Als Frank en Mathijs praten over hun liefhebberij – zeg vooral niet hobby, duivenhouders zijn liefhebbers – dan gaat het over zorgzaamheid voor de dieren, hun bewondering voor het atletisch vermogen van zo’n klein lichaam en de rust die het hen geeft. Een beter ontstresser is er niet. Alles eindigt met en grote glimlach: ”duivenliefhebber ben je voor je leven”.